|
|
OVER ARBEIDERS EN DE OOGST (11-10-25)
OVER ARBEIDERS EN DE OOGST (11-10-25)
Roeping, dat loodzware woord dat ik als kind niet tillen kon. Hoe dat geleidelijk veranderd is, en hoe al die andere woorden met een mens meegroeien, daarover gaat het morgen. Roeping. Geroepen zijn. Jezus volgen. Vasthouden en loslaten. Alles groeit met je mee, in het avontuur dat geloven heet. Dat is fijn, want het is nooit saai. Maar het is ook weleens spannend en soms vermoeiend. Dat is allemaal zoals het is. Als je je geroepen voelt.
Martin voelde zich geroepen om het ambt van diaken op zich te nemen. Dat is feestelijk, want we hebben lang gewacht op nieuwe mensen in de kerkenraad, en nu zijn er opeens twee nieuwe diakenen - Sandra wordt volgende maand bevestigd. Het voelt als rijkdom. En dat ís het ook.
In de loop van de middag fiets ik nog even naar hem toe, om hem de woorden ter inzage te geven waarmee zijn bevestiging gestalte zal krijgen. Zelf zocht hij er een ontroerend lied bij: ‘Er heeft een stem gesproken, de Heer was daar, antwoord hem vastbesloten, sta voor Hem klaar.’ Dat zullen we morgen zingen, nadat hij de zegen over zijn ambt heeft mogen ontvangen.
Maar nu zitten we nog buiten, op het terras, met Annelies die eigenlijk ziek is. We praten over de kerk, over de molen, over onze kinderen. Er is notentaart, nog warm, van de buren. Op de enorme tafel staat een opgemaakt fruitschaaltje voor me klaar met prachtige grote druiven uit eigen tuin. Als ik naar huis ga, bindt Martin het snel even met tiewraps voor me vast op mijn bagagedrager. Want zo’n mooi schaaltje, dat gooien we niet zomaar in een fietstas. Dat moet mooi mee naar huis.
Zo fiets ik terug door het herfstige dorp, waar ik Karin nog tegenkom, onze diaconaal ondersteuner in Kazachstan. Want de kerk is groot, mensen. De kerk is groot en ze is overal.
Er zijn nog altijd te weinig arbeiders.
Maar de oogst is groot.
En de kerk overal.
Marijke van Selm

| terug
|
|
|
|
|
|