TUIN (8-7-21)
TUIN (8-7-21)
Volop reuzenberenklauw nu in de duinen. Ik las in de krant dat het een plaag is, en googelde meteen even wat ik me steeds al afvroeg: zijn ze in gedroogde vorm ook nog gevaarlijk? Want ik heb er al een vaas voor dus. Het kan, lees ik, drogen, ze zijn dan niet meer giftig. Maar het mág niet. Want afsnijden en vervoeren betekent dat je overal onderweg de zaadjes verspreid van deze woekeraar.
De Japanse duizendknoop is ook zo’n woekeraar. Hij kan wel drie meter hoog kan worden als je ‘m niet tegenhoudt, en ook een oerwoud. Ik heb ‘m in mijn tuin, helaas, en de tuinman komt elke paar weken om hem uit te steken. Het helpt, zij het niet afdoende. Ik liet de nieuwe plaats zien waar ik hem had aangetroffen. We liepen even langs mijn fruitboompjes, de kersen zijn nu allemaal opgegeten, ik denk vooral door de eksters die mij ’s morgens wakker krassen. Maar de pruimen zijn nog niet rijp, het boompje buigt onder het gewicht van de vruchten. En hé, kijk eens naar je hazelaars, krijg je soms reeën op bezoek? Dit is typisch reeënwerk namelijk, die afgekloven bast van die jonge boompjes. Als de tuinman weg is herinner ik mij dat iemand vertelde dat ze ook graag rozen lusten. Nee! Alsjeblieft niet de klimrozen rondom mijn prieeltje!
We brainstormden gisteren over de kerk, over de kansen die in deze periode voor het oprapen liggen, en hoe gaan we ervoor zorgen dat we iedereen die bij ons over de drempel stapt, oprecht welkom heten, hoe kunnen we uitnodigend zijn voor elkaar en voor wie ook maar te gast is. Hoe gaan we dat doen? En ik dacht. Als de kerk de wijngaard is, en wij de werkers. Wat zijn dan onze woekeraars? En hoe pakken we die aan? Waar komen die schattige reetjes binnen, in de nacht als iedereen slaapt, om onze kostelijke fruitboompjes aan te vreten? Waar planten we de rozen (en plánten we eigenlijk wel rozen, of kiezen we liever iets wat de reeën niet lusten?), waar durven we het leeg te laten? Waarom wil die kamperfoelie toch maar niet gedijen en komt aan de andere kant zomaar uit het niets die enorme Kaardebol welig op?
Zo is het dus, een tuin in Oostvoorne, in dit groeizame jaar. De grond is hier niet voor alles geschikt. En uit de duinen komt van alles overgewaaid of –gesprongen waarmee je te dealen hebt. Dat is soms even slikken ja. Maar dit is er ook: de zon schijnt hier vaker, aan de rand van het land. En dat maakt alles mooier. En lichter.
Hoe dan ook. Af is het nooit. Nooit.
Marijke van Selm
|