BREEKBAAR (26-03-24)
BREEKBAAR (26-03-24)
Wat was het ook alweer, waaraan jouw vader gestorven is, vraagt hij. Ik antwoord, en het is alsof hij dat vreemde woord even proeft in zijn mond. Oh ja. Tetanus. Dan volgt, een beetje dromerig: ik ben benieuwd wat mijn oma’s gaan krijgen.
Dit wonderlijke gesprekje met een van mijn kleuterzoons kwam ik laatst weer tegen in mijn aantekeningen, en het ontroerde mij zeer. Het besef dat de tijd vanzelf voorbijgaat. Dat je als kleuter vanzelf een man wordt, die weet wat je wel en niet hoort te zeggen over het leven en de dood. En dat in de plaats van die verwonderde nieuwsgierigheid de levenservaring komt, en de levenspijn. Van de oma’s weten we inmiddels hoe ze gestorven zijn: zij zijn allebei, een paar jaar na elkaar, gevonden in en naast hun stoel. Een plotseling heengaan, wat sommige mensen een mooie dood noemen.
Hoe we gekomen zijn, daarover hebben de meesten van ons verhalen, al zijn die soms ook vol geheimen en vragen. Maar hoe we zullen gaan, dat weet niemand. Soms denk je dat je alle tijd hebt, en word je zo overvallen dat je niet eens gedag kunt zeggen. Soms is je tijd allang voorbij, en jij bent er nog. Dat kan allemaal zo gaan.
Breekbare levens, ik ben er deze dagen dichtbij. Het vreemde wachten, heen en weer geslingerd tussen nog en nog niet. Het vreemde zweven tussen de dag van gisteren, toen alles nog goed was, en de dag van morgen, die nooit meer hetzelfde zal worden, en hoe moet het verder. Breekbaar zijn we. Allemaal. Behoed en bewaar ons, lieve God.
Marijke van Selm
|