THUISBLIJVEN I (23-3-'20)
THUISBLIJVEN I (23-3-'20)
Ik zie niet zo veel mensen ‘live’ meer. Vrijwel al mijn afspraken zeg ik af. Ook privé. Ik ben sinds de maatregelen van 12 maart zelfs nog maar één keer in de supermarkt geweest. Al heb ik natuurlijk makkelijk praten met een inwonend kind, die de boodschappen kan doen. Tegelijk vormt dat kind ook weer een risicofactor door zijn werk in het tuincentrum (waar het soms covidioot drúk is!) en het hotel (wat hij een ‘coronabom’ noemt, al werden er enorm veel preventieve maatregelen genomen). Hoe dan ook. Los van het gegeven dat ik zelf niet ziek wil worden, wil ik ook beslist niet iemand anders in gevaar brengen.
Voor wat betreft het kerkgebouw wegen we voortdurend ons beleid af. Voorop staat dat de kerkdiensten doorgaan, allemaal, al is het dan online. Maar wel rechtstreeks, vanuit de kerk. Zondagochtend tien uur is voor mij heilig. En de doordeweekse openstellingen waarbij je in stilte kunt bidden, even zitten of een kaarsje aansteken, vind ik ook van groot belang. Tot nu toe kwamen er steeds gemiddeld vijf mensen per uur even binnen. Bekenden en onbekenden. Op de sociale distantie wordt toegezien, maar die komt absoluut niet in gevaar. Ik houd vast aan de gedachte dat de kerk zo lang mogelijk ook fysiek een plaats van troost moet kunnen zijn. Maar voor alles geldt: het wordt voortdurend afgewogen en afgeleid van de richtlijnen die we krijgen.
En soms moet je je dan afvragen of dingen achteraf verstandig waren. Hadden we de kinderen gisteren rondom de Leemgaarde moeten laten tekenen met stoepkrijt? Het was een fantastische actie die de ouderen heel blij heeft gemaakt. Maar het is voor kinderen moeilijk om die anderhalve meter afstand te bewaren, zeker als ze zo enthousiast aan het tekenen zijn. Ik denk daarom dat we het niet nog een keer doen. En hoop dat het niet gaat regenen voorlopig. Dan blijven de tekeningen lang mooi.
Iets anders is het strand. Ik kom er zo graag. Het is een van de grote gelukken van aan de kust wonen, ik heb het al vaak geschreven. Bovendien is het letterlijk een opluchting voor mij, met m’n hooikoorts die altijd op de luchtwegen slaat. Dit jaar heb ik minder klachten, terwijl het normaal gesproken nu op z’n ergst is, met al die openbarstende knoppen. Ik weet zeker dat dat door de zee komt. Vorige week was ik er bijna elke dag. Liefst ’s morgens vroeg. Even zo een klein uurtje lopen. Benen los, longen fris, hoofd leeg. Gisteren en eergisteren was ik bij Maasvlaktestrand, in de middag. Toen was ik niet alleen, zoals in de vroege ochtend, maar er was ook absoluut geen sprake van drukte. Ik schrok van de berichten over de massale toeloop elders op de stranden en in de natuurgebieden, ik schrok nog meer van de dringende oproep aan ons, Nederlanders, om o.a. niet naar het strand te gaan. Vandaag heb ik daarom het hart niet meer om te gaan. In afwachting van nadere instructies zie ik ervan af. Niet omdat het niet meer zou kunnen – er is niemand om acht uur ‘s morgens. Maar omdat we gewoon allemaal moeten stoppen met denken dat we zelf wel kunnen bepalen wat verstandig is. Net zoals anderhalve meter anderhalve meter is, is niet naar het strand niet naar het strand. Ik hoor wel of jullie het overdreven vinden dat ik me zo opstel.
Het is voor mij natuurlijk maar een piepklein offertje. Ik heb een tuin. Ik kan bellen en mailen en FaceTimen met wie ik maar wil. Ik woon niet in een verpleeghuis of instelling. Dát is pas erg. Vaak kwam je dan sowieso al nauwelijks meer buiten. En nu mag je niet eens meer bezoek ontvangen, je eigen kind, je eigen partner. Ik vind het heel moeilijk om hier, als predikant en als kerk, een antwoord op te hebben. Ik zag de vraag al voorbijkomen, onder mijn collega’s: hoe verhoudt zich dit middel (geen bezoek) tot de kwaal (corona)? Als dit langer gaat duren?
En dan opnieuw hè. Wij bepalen de regels niet. Nu even niet. We volgen ze op. Dat moeten we doen, echt, dat moeten we doen. Maar wat een verdriet. Wat een zorgen. En wat een eenzaamheid. Voor veel, veel te veel mensen.
Marijke van Selm
PS Gisteren dit beest langs de vloedlijn. Wat is het? Dat weet iemand vast wel.
|