|
|
|
|
PRESBYTERIAN CHURCH OF GHANA (09-11-25)
PRESBYTERIAN CHURCH OF GHANA (09-11-25)
Het was stil op straat vanmorgen. Geen verkeersopstoppingen, de winkeltjes dicht. Zondag, de dag waarop het een groot deel van de Ghanezen naar de kerk gaat. Bijvoorbeeld naar de Presbyteriaanse Kerk van Ghana op het kerk terrein van de Old Tafo school waar wij vandaag verwacht werden.
Onze dienst begon om half tien. De eerste dienst (van zeven uur) was toen net zo’n beetje afgelopen. Van buiten hoorde ik meteen al een bekende melodie: Psalm 23c; Mijn God mijn herder zorgt voor mij. Gevieren werden we naar binnen begeleid, en meteen naar erefauteuils op het liturgisch centrum gedirigeerd. Dat was niet helemaal onze bedoeling, om daar nou zo pontificaal vooraan te gaan zitten. Maar weigeren doe je ook weer niet. Dus zo zaten we drie-en-een-half uur op een podium voor de gemeente van Old Tafo. Met beide benen op de grond, want toevallig had ik ergens gelezen dat het onbeleefd is om je benen over elkaar te slaan, en verhip, als je erop gaat letten: dat doet inderdaad niemand.
Van de dienst hebben we vrijwel niets verstaan, behalve wat woorden in de preek van mijn collega: leadership, disciplin. En meezingen was er ook niet bij: ook de ons wél bekende melodieën zoals die van Psalm 23c verschenen in het Twi (de inheemse taal) op de beamer. Geloof me: daar is geen beginnen aan. Toch was de dienst beslist geen opgave. Integendeel! Er was zoveel te zien! En er gebeurde zoveel! Zoals dat militaristische tintje: aan het begin werden op marsmuziek een aantal vlaggen binnengebracht die aan het eind weer werden opgehaald, ook weer strak in het gelid marcherend door een jeugdgroep. Wat je dáár nou van moet denken? Verder zong het kerkkoor, niet helemaal zuiver maar wel leuk, druppelden mensen binnen, ging de band spelen en gingen vrouwen dansen, ik ook, gewoon omdat het kon, was er gelegenheid voor Bijbelstudie terwijl wij werden meegenomen naar de kinderkerk: honderd kinderen in een lokaaltje gepropt. Maar toen waren we denk ik al wel anderhalf uur onderweg hoor. Bij terugkomst in de kerkzaal werd er gelezen: in het Engels, Twi en Nederlands. Dat laatste nam ik voor mijn rekening. Maar ik zeg erbij dat het maar om één vers ging: Joh. 3: 23.
Na de preek, galmend voorgedragen, en nog meer zingen en bidden, waren er cadeaus: een overhemd voor de mannen, en een jurkje voor Simone en mij van stof met het logo van de Presbyterian Church of Ghana erop. Dat klinkt echt hilarisch en dat is het ook, maar hier is het minder gek dan je denkt. De kinderen op de school hebben feestuniformen met de gezichten van de founders van de school, de gids in het Ashanti Museum afgelopen week droeg een blouse met dáárvan de founders erop. Dit is Ghana, de mensen doen hier dingen anders. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik vrees dat ik het jurkje niet veel zal dragen. Maar dat geldt niet voor de stola die ik cadeau kreeg. Daar ben ik (ook) heel blij mee, en ik ben voornemens om hem meteen, volgende week, bij de bevestiging van Sandra, te dragen. Een stola uit Ghana bij de bevestiging van een diaken. Hoe mooi wil je het hebben.
Wij op onze beurt hebben de groeten overgebracht, en de tekening van de kerk, gemaakt door George. We komen uit andere werelden, zeiden we erbij, maar we zijn één kerk, verbonden in Jezus.
Marijke van Selm





| | terug
|
| |
|
|
|
|