KOU (14-12-22)
KOU (14-12-22)
Gek toch, hoe dat gaat. Je weet het wel, maar het voelt anders. Het voelt alsof alles altijd koud zal zijn, en afstervend. Het voelt alsof de bladeren altijd zullen vallen, alsof het licht nooit meer genoeg warmte zal geven, alsof je je voor altijd extra zult moeten aankleden als je naar buiten gaat. Zeker is het mooi, alles, het heeft z’n eigen schitterende schoonheid. De laatste bladeren dwarrelen lieflijk naar beneden, waar ze een zacht tapijt vormen voor je voeten. En als het blauw er niet is, achter de kale takken, dan is er wel de tedere mist die jouw wereld voor heel even veilig en klein maakt. Maar ondertussen trekt het vocht in je botten, en leef je rillend in de kou. Dit is hoe het is, nu. En het lijkt of het altijd zo zal blijven.
Gek toch, hoe dat gaat. Dat je wel wéét dat het groen zal worden, op een dag die eerder komt dan je nu denkt. Dat je wéét dat eerst het afsterven komt, en dan weer het nieuwe leven, altijd door en altijd door, ook nu, ook voor jou. Dat je wéét dat je hier zult zijn op een dag in de zomer, op blote voeten en met een lied in je mond. Dat je wéét, hoe koud het nu ook is, dat het warm zal worden. Dat jij warm zult worden. Warm zult zijn.
Voor jou, die het zo koud hebt en zo verlangt naar warmte. Voor jou bid ik vandaag. Om een engel. Om een mens. Om kracht. Om geduld en vertrouwen.
Op God met ons, Immanuel.
Marijke van Selm
|