KERMIS (13-4-22)
KERMIS (13-4-22)
Er was een vorig leven, waarin mijn Koninginnedagen er als volgt uitzagen: opstaan terwijl het nog donker is, en met twee kinderen en een heleboel rotzooi naar het centrum van Mijdrecht, om aldaar een plaats te bemachtigen op de vrijmarkt. De andere ouder spoorde het kind aan dat met zijn trompetkoffer om zeven uur bij het clubgebouw van VIOS (Vooruitgang Is Ons Streven) moest zijn, voor de feestelijke rondgang die zou eindigen met de aubade bij het gemeentehuis. In de loop van de ochtend, als de kinderspelen geopend waren en de kermis ook begon te draaien, kon op de vrijmarkt zo langzamerhand het geld geteld worden en verschoof de aandacht in het dorp van het centrum naar het kermisterrein. Dat was op een zevenhonderd meter van ons huis: als de wind goed stond, konden we het gillen in het reuzenrad horen, en verder trouwens ook alle sirenes en gierende galmen. En dan moest ons hoogtepunt nog komen: het bezoek aan de kermis met de zoons, en het net verdiende geld brandend in hun zakken.
Nog voor de middag om was, waren de eerste gewonnen geweertjes ‘zomaar’ afgebroken, was de katapult kapot, en het parachuutje had het zelfs helemaal niet gedaan. Na de gedroogde tranen wachtten dan alleen nog de wortelen en de oranjevla, en hadden we die dag ook weer gehad. Het is leuk om erover te schrijven, maar ik verlang er niet naar terug, net zomin als mijn jongens, die zich geleidelijk op andersoortige feesten toelegden. Een kermisterrein heb ik dan ook al heel lang niet meer bezocht.
De kermis die nu wordt opgebouwd, staat dichterbij mijn huis dan die van toen: ik schat een tweehonderd meter. Aangezien ik alleen nog maar lockdown-Pasens heb meegemaakt in Oostvoorne, is het mijn eerste kermis hier. Een kleintje is het, het terrein is al gauw vol. Hij is nog niet open. ‘Met Pasen’, wordt gezegd. Ik hoor het vanzelf, als het zover is. Ik gun alle kinderen van Oostvoorne en van het hele eiland hun botsauto’s, kapotte katapulten en suikerspinnen. Maar in mijn hoofd botst elke keer als ik erlangs loop, op weg naar mijn kerk, de uitnodiging tot uitbundig vertier met de ingekeerde ernst van deze week. Ik kan er niets aan doen. Zo is het.
Marijke van Selm
|