GOLVEN (16-8-24)
GOLVEN (16-8-24)
Het meer was deze ochtend bijna glad. Windstil, augustuswarm water, de zon die nog maar net boven de bomen uitpiept. En niemand anders dan ik, afgezien van een enkele vroege wandelaar of clandestiene kampeerder. Zo heb ik het het liefst. Als ik dan rond achten huiswaarts fiets, voel ik me fit en rijk en gezegend.
Ik zwem nu bijna dagelijks, vroeg in de morgen, in het Oostvoornse Meer. Vredige momenten zijn het, rustig mijn slagen makend tussen de waterkoeten, de reigers, de futen. Ik weet inmiddels precies hoe ik de waterplanten ontwijken kan. Her en der zie ik veertjes drijven. Het vleesgeworden woord ‘vederlicht’. In mij zingt een lied: het is vol wond’ren om u heen.
Bijna dagelijks ga ik - maar niet elke dag. Soms kom ik aanfietsen en zie de zwanen dichtbij, met hun jongen, en dan keer ik om. Ik ben voor niets bang in het water, maar wel voor zwanen. Ik had weleens ruzie met ze, als zwemmer, en dat was niet fijn. En als het te hard waait, dan zwem ik ook niet. Dat is óók een reden waarom ik vroeg ga: dan is er meestal nog niet zoveel wind. Ik heb een hekel aan dat wilde water. Ik raak erdoor uit koers, ik moet harder werken, en de golven petsen de hele tijd in mijn gezicht. Bah. Nee, als het te hard waait, dan sla ik ook over.
Aanstaande zondag lezen we in de brief van Jakobus, dat een gelovige niet moet zijn als de golven die alle kanten op gaan. Een mooie tekst in de prekenserie over de zee. Maar wat ik erover kan zeggen is bij nader inzien toch minder makkelijk dan ik vooraf dacht. Want als je het zo bekijkt. Wat zou het dan betekenen dat ik, als ik golven zie, maar helemáál afzie van zwemmen? En ook: het is toch veel verstandiger om in het wilde water juist een beetje mee te bewegen met de golfslag? Dan ben je net zo snel aan land. En je spaart energie, die je weer voor andere goede dingen kunt aanwenden.
Nu ja. Laat het maar schuren, die Bijbel. Daar is-ie voor bedoeld. Oók voor bedoeld.
Kom je weer, zondag? De derde dienst in het teken van ‘de zee’. Half tien, Dorpskerk Oostvoorne. De deuren staan open.
Marijke van Selm
|