|
|
|
|
ELMINA (12-11-25)
ELMINA (12-11-25)
We staan in een lage kelderachtige ruimte van 4 bij 15 meter. Hier, zegt de gids, waren 150 vrouwen en meisjes opgesloten. Er was geen water, geen wc, ze zaten hier weken en soms maanden achtereen. Stel je voor hoe dat moet zijn geweest. Ik stel het me voor. Ik stel me ook voor hoe je van hieruit de andere ruimtes kon zien, rondom de binnenplaats, afgesloten door tralies, ik stel me voor hoe de jonge vrouwen, opgesteld op de binnenplaats, vanaf het balkon op de verdieping boven hen, gekeurd werden door de directeur-generaal van de West Indische Compagnie, hoe de mooiste meisjes eruit gehaald werden en naar boven gebracht voor persoonlijk gebruik op die bovenverdieping waar alles ruim en licht is en het uitzicht over de oceaan fenomenaal.
We mogen ook de slavenstrafkelder in. Geen licht, geen eten, geen water. Je wordt er pas weer uitgehaald als je dood bent.
Door de nauwe gangen van de mannenafdeling lopen we naar de plek vanwaar de slaven verscheept werden. Kort voor het einde is er een tussendoorgangetje waardoorheen de vrouwen erbij gevoegd werden. Echtparen en familieleden konden elkaar daar nog één keer treffen voordat ze, met z’n zevenen aan elkaar geketend, verscheept werden over de wereldzeeën om nooit meer terug te komen.
Na de Portugezen en de Ghanezen zelf, waren het de Hollanders die hier twee eeuwen lang, tot de afschaffing van de slavernij in 1863, mensen als beesten behandelden. Letterlijk. Want het was een survival of the fittest, daar in die benedenbunkers, en om de paar zinnen zegt de gids: de (dode, of levende, bijvoorbeeld zwangere) lichamen werden in zee gegooid. Ik kan er niet bij. Ik kan er echt niet bij. Het enige dat ik kan bedenken is dat zoiets alleen maar kan als je mensen echt niet meer als mensen ziet. Zo moet het zijn. Het was handel. En dit is economie, zegt Jan, die het als ondernemer kan weten: een rekensom. Dat zoveel procent doodging, was gewoon ingecalculeerd. Het was goedkoper om nieuwe te halen, dan meer te investeren in degenen die je al had.
Ik voel me verdrietig en beschaamd, na afloop. Of eigenlijk al na vijf minuten. Maar dat hoeft niet, zegt de gids. Niemand hoeft zich te schamen, wij hebben het niet gedaan. Wat we nú doen, dat is veel belangrijker. Niemand tot slaaf maken. En ieder mens als gelijkwaardig mens behandelen. Hoe we dát nú doen. Dat is waar het om gaat.
Marijke van Selm








| | terug
|
| |
|
|
|
|