EEN ONTMOETING MET GOD (28-9-19)
EEN ONTMOETING MET GOD (28-9-19)
De grote vraag voor wie gelooft in een goede God, is het waarom van het kwaad. Dat zich voordoet in velerlei gedaanten. Het grote massieve kwaad van moorddadig geweld en nietsontziende verwoesting. En het, zeg maar, ‘alledaagse’ kwaad, dat vooral alledaags is wanneer het jou zelf niet treft: ziekte, dood, verlies. Als het jou overkomt is er opeens niets gewoons meer aan. En ik noem het ook alleen maar alledaags omdat het letterlijk alle dagen om ons heen is. Altijd en overal. Geen mens die er niet van mee kan praten.
Stevo Akkerman schreef in Trouw een prachtige interviewserie over ‘het goede’. Dat is de vraag precies andersom gesteld. Als we ons verbazen over het kwaad zouden we ons immers ook kunnen verbazen over het goede, en waarom mensen het goede doen, en waarom ze, terwijl ze weten wat het goede is, tóch doen wat slecht is, voor henzelf, voor de ander, in Gods ogen. En de vraag is waar we ons dan meer aan optrekken: aan lichtende voorbeelden van mensen die het lukt om goed te zijn, of aan mensen die net als wij, falen en verzaken en maar af en toe een heel klein beetje heilig zijn.
Het laatste interview uit de serie is met de Zwitserse theoloog Christiane Tietz. Over dat ‘goede handelen’ zei Akkerman daarin: ‘niet gelovigen willen ook het goede doen, en niet met minder resultaat. Gewoon omdat dat deel is van het menszijn’. Ha, is dat niet die mondsnoerder in de discussie over hoe geloof je helpt om een beter mens te zijn, en hoe die ander dan zegt: kijk eens naar alle gruwelijke brokken die de kerk in de wereld maakt en heeft gemaakt, en hoe die ander ook nog zegt: er zijn zoveel mensen die zónder geloof de wereld mooier en beter maken! Gewoon omdat dat deel is van het menszijn. En dat jij dan geen weerwoord hebt. Want het ís zo.
Het antwoord van Tietz op deze vraag trof me diep. ‘Nee’, zei ze, ‘religieuze mensen zijn helemaal geen betere mensen. Religie is geen middel om iets te bereiken. Het is in de eerste plaats een ontmoeting met God’. Precies dát is nu voor mij het hart van wat geloof is. Dat je dwars door je mond vol tanden heen, en je eigen onvolmaaktheden, en helemaal zonder doel, God ontmoet en wéét. Vanuit een diepe herkenning, noem het heimwee, een diep verbonden zijn vanaf het begin. Gekend worden en geweten en gezien, en niet losgelaten. Dat besef. Als de bodem onder je leven en de hemel erboven. Dat besef, dat maakt dat je erbij blijft, op wat voor manier dan ook, bij dat rare fenomeen dat we kerk noemen en gemeenschap der heiligen. En al het andere, hoe luidruchtig en storend en beschamend ook. Al het andere is alleen maar bijzaak. Zelfs, misschien, die eeuwigdurende vraag waarmee we uit het paradijs gekomen zijn: die over de kennis van goed en kwaad.
Marijke van Selm
PS: vorige week zondag merkte ik op dat dit heerlijke lied, Psalm 139b uit ons nieuwe liedboek, in de gemeente niet zo erg bekend is, zo jammer! Want wat wordt er goed gezongen in de PGO en hoe prachtig zou dit lied klinken in onze kerk, echt vele malen mooier dan in dit linkje:
https://www.youtube.com/watch?v=SwlhnVOdclQ
|