BUURMAN (17-7-22)
BUURMAN (17-7-22)
Mijn buurman is met dit mooie weer de hele dag buiten. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat is hij in de tuin, en ik kan mijn neus niet buiten de deur steken of hij roept naar me. Hij fluit ook. Gewoon voor zich uit, of om contact te maken. Ook naar mij. Mijn bezoek kijkt er weleens een beetje vreemd van op, wat krijgen we nou? Maar ik vind het altijd leuk. Ik lach erom, en fluit soms terug. Hij vat dat altijd op als aanmoediging om er nog een schepje bovenop te doen.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat-ie naar iederéén fluit, de buurman, en hallo roept en joehoe, en soms rare stemmetjes opzet om de aandacht te trekken. Maar na drie jaar kan hij wel een potje bij me breken. Ik heb nog nooit zo’n vrolijke buurman gehad. Sterker nog, als de buurvrouw ‘m wegdoet, zou ik ‘m best willen hebben. Maar dat doet ze niet. Ze zou wel gek zijn. Zij vindt ‘m óók leuk.
Dus geniet ik er maar van zo lang het duurt. Op deze warme dagen héél lang. Soms hoor ik hem nog roepen en joelen als ik al op bed lig. Dat stoort me dan allerminst. Ik denk dan alleen maar: hè gezellig, hij is nog wakker. Daarom vind ik de zomerhitte niet erg. Want hoe warmer het is, hoe langer de buurman buiten blijft. Daarom. Het gaat allemaal snel genoeg voorbij toch. Voor je het weet is het weer winter, en dan blijft hij binnen, in een hoekje van de bijkeuken, waar het lang niet zo gezellig is. En waar ik hem maar heel af en toe hoor roepen, binnen vandaan. Sjako, de papegaai.
Zo zie je maar weer. Er is een tijd voor alles. Dat staat al een paar duizend jaar in de Bijbel. Joehoe!
Marijke van Selm
|